Wilt u een abonnement afsluiten, nieuws doorgeven, een advertentie plaatsen of online adverteren in Visserijnieuws? Klik dan hier.
ICES over 2022: tong fors omlaag, wijting dik omhoog

Belangrijkste visbestanden positief,toch lagere vangstadviezen

IJMUIDEN - De belangrijkste visbestanden voor de Nederlandse visserij in de Noordzee staan er goed voor, aldus de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES). Om de (platvis)bestanden gezond te houden adviseert ICES wel flinke quotaverlagingen: voor tong –28 procent en voor schol –15 procent. Zo kunnen volgens de wetenschap ook op termijn de doelstellingen van de maximaal duurzame oogst (MSY) wordt behaald.

Wageningen Marine Research presenteerde woensdag de vangstadviezen 2022. De commercieel belangrijke bijvangstsoorten in de platvisvisserij tonen een gevarieerd beeld.

ICES maakt jaarlijks een schatting van de bestanden en de visserijdruk, en geeft daarna advies aan de Europese Commissie over hoeveel er zou mogen worden gevangen om de doelen van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid te halen. Het Europese beleid heeft als doel om de visserijdruk zo te reguleren dat de maximaal duurzame oogst (MSY, ‘Maximum Sustainable Yield’) wordt behaald. Dit is de visserijdruk die leidt tot de hoogst mogelijke oogst op de lange termijn.

Tong sterk in de lift

Het volwassen Noordzeetongbestand wordt geschat op ongeveer 29.000 ton, maar het paaibestand stijgt in één jaar van onder het limietniveau naar boven het MSY-streefniveau. Vorig jaar werd de jaarklasse 2018 als de sterkste jaarklas ooit ingeschat. Dat is behoorlijk bijgesteld, hoewel die jaarklasse nog steeds erg groot is en in de top vijf zit. Sinds 1997 is de visserijdruk sterk afgenomen naar MSY-streefniveau, waar het nu tegenaan zit. Op basis van de MSY-benadering adviseert ICES een totale vangst van maximaal 15.330 ton tong in de Noordzee.

Scholstand rond 1 miljoen

Het scholbestand in de Noordzee en het Skagerrak fluctueert net onder de 1 miljoen ton, en bevindt zich ver boven het MSY-streefniveau. Door een sterkere jaarklasse uit 2019, die wel lager bijgesteld is, zal het bestand nog verder toenemen de komende jaren. De sterke toename van het bestand komt vooral door de forse afname van de visserijdruk. op de plaatjes is te zien dat de volwassen schol vooral ver weg in de noordwestelijke Noordzee te vinden moet zijn. ICES adviseert op basis van de MSY-benadering een totale vangst van maximaal 142.508 ton schol voor de Noordzee en het Skagerrak.

Tarbot en griet

Het tarbotbestand wordt nu op ruim 8.800 ton geschat. De visserijdruk zit al tien jaar rond het MSY-streefniveau. ICES adviseert op basis van de MSY-benadering een totale vangst van maximaal 3.609 ton tarbot in de Noordzee, bijna 9 procent minder dan vorig jaar werd geadviseerd.

De schatting van het tarbotbestand zou volgens ICES verder verbeterd kunnen worden door een gerichte jaarlijkse onderzoekssurvey op de Noordzee. De Nederlandse visserijsector heeft deze handschoen samen met Wageningen Marine Research opgepakt, en startte in 2018 met een survey gericht op tarbot en griet.

Voor griet zijn er onvoldoende gegevens voor een uitgebreide bestandschatting. Griet is daarmee een gegevensarm bestand. De index, die wordt berekend op basis van het vangstsucces van Nederlandse bokkers, geeft aan dat het bestand sinds 2015 afneemt. De visserijdruk is minder dan het MSY-streefniveau en daarmee ook op een gezond niveau.

Voor gegevensarme bestanden adviseert ICES altijd volgens de voorzorgsbenadering. Dit betekent dat er in 2022 in de Noordzee, Kattegat, Skagerrak en in Het Kanaal maximaal 1.878 ton griet mag worden gevangen, ruim 8 procent lager dan het advies van vorig jaar. Griet en tarbot worden onder een gezamenlijke TAC beheert. ICES adviseert echter om op soortniveau te beheren om overexploitatie van een van de soorten te voorkomen.

Herzien kabeljauwbeeld

De perceptie van het kabeljauwbestand is in 2021 naar beneden bijgesteld door een verbetering in de rekenmethodiek. Hierin is rekening gehouden met uittrek van kabeljauw naar het gebied ten noorden van Schotland. Door deze aanpassing schat ICES nu in dat het bestand in recente jaren fors afgenomen is. Naar schatting zwemt er ongeveer 38.000 ton volwassen kabeljauw in de Noordzee, vorig jaar werd dat op 56.000 ton geschat. Ondanks alle maatregelen om de visserijdruk omlaag te brengen, wordt de groei van het bestand bemoeilijkt door de lage aanwas. Deze aanwas is al sinds 1998 laag. ICES adviseert een totale vangst van maximaal 14.276 ton kabeljauw in de Noordzee, Skagerrak en in het oostelijke deel van Het Kanaal, een fractie minder dan een jaar geleden werd geadviseerd.

Wijting bijgesteld

Het bestand wijting in de Noordzee en het oostelijke deel van Het Kanaal bevindt zich nu enkele jaren boven het MSY-streefniveau. De visserijdruk ligt al bijna twintig jaar onder het MSY-streefniveau. Dit MSY-streefniveau is door een verbetering in de rekenmethode in 2021 naar boven bijgesteld, wat betekent dat de visserijdruk veilig meer dan verdubbeld mag worden. Het bestand aan volwassen wijting wordt geschat op ruim 225.375 ton, vorig jaar was dat krap 170.000 ton. ICES adviseert op basis van de MSY- benadering een totale vangst van 88.426 ton wijting, waarvan 69.231 ton maatse wijting voor menselijke consumptie. Als het advies wordt opgevolgd gaat de wijting-TAC 2,5 keer over de kop.

Zeebaars net boven limiet

Het zeebaarsbestand in de zuidelijke en centrale Noordzee, Ierse Zee, Het Kanaal, Bristol Kanaal en de Keltische Zee is net boven het limietniveau gegroeid, en wordt geschat op 11.619 ton. Hoewel de visserijdruk sinds 2013 fors is afgenomen en al enkele jaren ruim onder het MSY-niveau ligt, resulteert dit slechts in een beperkte groei van het bestand. De aanwas is al sinds 2008 laag. ICES adviseert op basis van de MSY-benadering een totale vangst van 2.216 ton. Voor de recreatieve visserij vertaalt dit zich in een vangst van 583 ton.

Haringadvies later

In verband met aanvullende analyses in de bestandschatting van Noordzee-haring volgt het advies in het najaar, tegelijkertijd met andere pelagische soorten.

Het ICES-advies voor roggen volgt ook later.

Advisering door ICES

ICES heeft nu voor meer dan twintig visbestanden in de Noordzee advies afgegeven. De Europese Commissie maakt voor een aantal gezamenlijk beheerde bestanden vangstafspraken met Noorwegen en sinds de Brexit nu ook met het Verenigd Koninkrijk. Vanwege voortdurende onderhandelingen zijn pas in juni de quota voor 2021definitief vastgesteld.

De Europese Raad van Visserijministers stelt eind 2021 de nieuwe vangstquota vast voor 2022. De vangstadviezen van ICES spelen daarbij een belangrijke rol.

Vragen VisNed - Hoe kan dit?

Voor VisNed blijven de vangstadviezen de nodige vragen oproepen. Geert Meun geeft commentaar.

,,Bij tong en schol wordt de laatste jaren het ICES-advies, dat gebaseerd is op de MSY-benadering door de beheerders (EU, Noorwegen en nu apart het VK) één op één over genomen. Daarbovenop wordt de TAC van beide soorten aanzienlijk onderbenut, wat betekent dat de visserijsterfte ver onder het toegestane MSY-niveau blijft. We sparen zogezegd nog meer dan MSY verlangt. Ondanks dit en informatie van ICES dat tong en schol er heel goed voorstaan, krijgen we toch aanzienlijke reducties in de TAC’s voorgeschoteld. Hoe kan dat?

VisNed stelt vast dat we bij de bestanden op de Noordzee meer vis verloren zien gaan door de wetenschappelijke bijstellingen in de toestandsbeoordelingen dan door de visserij. Dit gebeurt naast tong en schol ook bij kabeljauw. Bijstellingen naar beneden in de paaibestanden, zoals te zien is in de modellen, zorgen uiteindelijk voor aanzienlijke TAC-reducties. Bij schol wordt het paaibestand met een paar honderdduizend ton naar beneden bijgesteld (nog steeds een supergezond bestand) en voilà de TAC moet met 15% naar beneden.

Ook dezelfde oorzaak bij de tong. Een revisie in het model in verband met het verlagen van de inkomende jaarklasse geeft een bijstelling naar beneden. Waar dit jaar de TAC nog met 22% naar boven kon, moet deze volgend jaar met 28% naar beneden. Ook hier raken we meer vis kwijt door correcties in het rekenmodel dan door de visserij.

Ook bij kabeljauw zorgt de bijstelling in de toestandsbeoordeling voor een veel negatiever beeld. Bij wijting zien we het tegenovergestelde. Een herbezinning in het toegepaste model zorgt voor een spectaculaire stijging van het bestand en daardoor ook van de TAC.’’

Voor vissers die op de visgronden met de werkelijkheid worden geconfronteerd blijven al deze statische berekeningen voor vragen zorgen en vooral voor onzekerheid. Bij onderbenutting: waar zit de vis dan? Bij bijstelling naar beneden met knellende quota tot gevolg zoals bij kabeljauw: waarom ziet de wetenschap deze vis niet? Het blijft allemaal heel ondoorzichtig.

Nu dankzij rekenkundige correcties de TAC’s naar beneden moeten kun je erop wachten dat ngo’s weer helemaal los gaan met negatieve framing. Hier zitten we echt niet op te wachten.’’