Wilt u een abonnement afsluiten, nieuws doorgeven, een advertentie plaatsen of online adverteren in Visserijnieuws? Klik dan hier.
Visserij in Cijfers: kottersector boekt fors minder resultaat

Zwaar jaar voor de vloot

WAGENINGEN - Wageningen Economic Research presenteert vandaag - vrijdagmiddag - in een webinar de resultaten van de Nederlandse visserijsector over 2019 en werpt een vooruitblik op het lopende zware jaar 2020. De presentatie en discussie via internet vindt plaats vanuit de studio van Wageningen Universiteit. Waar zijn voorganger enkele jaren achtereen steeds betere resultaten kon bijschrijven, moet sector- en dataspecialist Arie Mol voor het derde opeenvolgende jaar een steeds minder resultaat communiceren. Mol presenteert de kottercijfers, en zijn collega's Hans van Oostenbrugge en Geert Hoekstra de resultaten van respectievelijk de mosselsector en van de handel/verwerking.

Alhoewel er niets nieuws onder de zon is, wordt steeds meer duidelijk dat de sector voor ongekende uitdagingen staat. De naderende Brexit, het verlies van visgronden aan onder andere natuur, aquacultuur en wind op zee, zij hangen als een naderende onweersbui boven de horizon, zonder dat duidelijk is waar en wanneer die losbarst. Voor wat betreft het naderende einde van de pulsvisserij is dat helaas al wel bekend.

Kottersector

Resultaat tweederde lager

De Nederlandse kottersector heeft het jaar 2019 afgesloten met een positief resultaat van naar schatting 13 tot 20 miljoen euro. Dat is fors lager dan het resultaat over 2018, toen nog 48 miljoen euro winst in de boeken geschreven kon worden.

De platviskotters (puls en boomkor) namen het grootste deel van de winst voor hun rekening, terwijl de 19 Nederlandse kotters die met de flyshoot gevist hebben op een goede derde plaats kwamen. De garnalenvisserij dook diep de rode cijfers in, met een geschat verlies van ongeveer 6 miljoen euro. Ook de twinrigvisserij bleek niet lonend te zijn in 2019.

Een fors afgenomen opbrengst, 234 miljoen euro in 2019 tegenover 305 miljoen euro in 2018, is de voornaamste oorzaak van de teruggelopen resultaten.

Aanvoer

De totale aanvoer van de kottersector is in 2019 ten opzichte van 2018 met 20% afgenomen tot zo'n 64 miljoen kilo. De belangrijkste reden daarvoor is de afname in de garnalenaanvoer met maar liefst 43% ten opzichte van de piek in 2018. De aanvoer van garnalen daalde, onder meer door de sterke beperking in uren en aanvoer, van 27,7 miljoen kilo in 2018 naar 15,8 miljoen kilo in 2019.

Bij de platviskotters zijn de sterk teruglopende tong- en scholvangsten een reden tot zorg; al sinds 2016 is er sprake van een daling. De aanvoer van tong (in 2019 6,7 miljoen kilo) is sinds 2016 met maar liefst 30% teruggelopen, terwijl voor schol dat percentage met 37% zelfs nog hoger ligt. De visserij-inspanning is daarbij de laatste jaren redelijk constant.

Bij de flyshootvisserij zakte de aanvoer van rode poon ook in 2019 met 28% verder weg, terwijl de aanvoer van mul verdubbelde. De aanvoer van langoustines steeg met bijna 60% en kwam daarmee op hetzelfde niveau als de aanvoer van inktvis.

Prijzen

Bij een zo sterke daling in aanvoer van veel vissoorten is de verwachting dat bij gelijkblijvende vraag een stijging van de visprijzen het verlies aan volume deels goed zou maken. In 2019 was dat echter niet het geval. Van de belangrijke vissoorten stegen alleen tong en rode poon licht in prijs, terwijl de overige soorten een daling lieten zien. Tong steeg van 11,15 euro in 2018 naar 11,33 euro per kilo levend gewicht in 2019, terwijl de kiloprijs van schol in die periode daalde van 2,43 naar 2,38 euro levend gewicht. Overigens liggen de prijzen van deze twee soorten nog steeds boven het langjarig gemiddelde. Bij een halvering van de aanvoer van garnalen met 43%, zakte de prijs nog verder weg naar 2,90 euro per kilo leven gewicht. Dit werd veroorzaakt door de grote voorraad in de vrieshuizen, een gevolg van de recordvangsten van 2018.

Arbeidskosten

De beloning van deelloonvissers hangt sterk samen met de gerealiseerde opbrengsten en de met de uitoefening van de visserij samenhangende kosten. Omdat de opbrengsten in 2019 veel sterker daalden dan de kosten zijn de deellonen en daarmee de arbeidskosten ook sterk gedaald.

In het recordjaar 2016 bedroegen de arbeidskosten nog 108 miljoen euro, in 2019 is dat bedrag gedaald tot 66 miljoen euro. Daaruitvolgend daalde het gemiddelde deelloon per opvarende tot 48.000 euro. In 2016 was dat nog 86.000 euro. Deze bedragen zijn uitdrukkelijk een gemiddelde; er zijn grote verschillen tussen de vistakken en individuele schepen.

Vooruitblik 2020

Naar verwachting zal 2020 voor de visserij slechter verlopen dan 2019. Al in februari werden de gevolgen van de wereldwijde corona-pandemie merkbaar. De prijzen van de duurdere vissoorten zoals tong, tarbot en griet daalden aanmerkelijk. Schol IV daarentegen steeg in prijs, omdat de vraag naar diepvriesvis juist toenam.

Om verdere prijsval te voorkomen werden inspannings- en aanvoerbeperkingen ingesteld. Van de door het ministerie van LNV ingestelde stilligregeling werd door veel ondernemers gebruik gemaakt.

Inmiddels zijn alle aanvoer- en inspanningsbeperkingen weer opgeheven, met uitzondering van die in de garnalensector. Door de coronamaatregelen in de pelcentra in Marokko is de capaciteit daar sterk verminderd en maken nu de handelaren zelf afspraken met de vissers over de uren en aanvoer.

Als we naar de aanvoergrafieken per kwartaal van tong en schol kijken, zien we dat de aanvoer van schol in het eerste kwartaal zelfs gestegen is, terwijl de aanvoer in het tweede kwartaal de trend van de laatste jaren volgt. Voor tong geldt dat er in kwartaal 1 en 2 een sterkere daling dan in voorgaande jaren is te zien

De dreigende ontwikkelingen die boven de sector hangen (Brexit, beperking van de visgronden), de aanlandplicht, het verbod op de pulsvisserij en de dalende tong- en scholvangsten zorgen er samen voor dat de kottersector voor grote uitdagingen staat. De sector zal het aanzwellende tij van kleiner wordende visgebieden waarschijnlijk niet kunnen keren, en meevaren op de golf van vernieuwing lijkt de beste kansen te bieden. Goed ondernemerschap en een open houding voor nieuwe kansen zijn daarbij onontbeerlijk.

Mosselsector

Nog steeds in zwaar weer

De aanvoer van consumptiemosselen in het seizoen 2019/2020 was met 33 miljoen kilo de laagste in de laatste tien jaar, en een derde lager dan in het voorgaande seizoen. De gemiddelde mosselprijs steeg dit seizoen verder tot 1,28 euro per kilo (+17% ten opzichte van 2018/2019), maar deze prijsstijging kon de daling in aanvoer dus maar gedeeltelijk compenseren.

De totale waarde van de aangevoerde mosselen daalde met meer dan 20% naar 42 miljoen euro, het laagste niveau in de afgelopen twintig jaar. De mosselen uit Zeeland waren in tegenstelling tot vorig jaar dit jaar duurder (1,40 euro) dan de mosselen van het Wad (1,04 euro), wat kwam door de lage groei op het Wad.

De afgelopen jaren waren voor veel mosselkwekers economisch gezien zeer moeizaam. Het jaar 2016 was met een nettoresultaat van -2 miljoen euro een moeilijk jaar voor veel kwekers en 2017 was niet veel beter met een totale winst van 2 miljoen euro. Het seizoen 2018/2019 was door de iets toegenomen productie (+12%) en gelijk gebleven prijzen een beter jaar, met een nettoresultaat van 9 miljoen euro. Een deel van deze winst werd behaald doordat er op kosten werd bespaard door bijvoorbeeld onderhoud uit te stellen.

Gezien de daling van de totale waarde van de geproduceerde mosselen in het afgelopen seizoen 2019/2020 zullen de economische resultaten waarschijnlijk een stuk lager liggen dan in het voorgaande seizoen, mogelijk zelfs weer dichtbij de 0.

De slechte economische resultaten hebben de afgelopen jaren geleid tot een groeiend aantal overnames en samenwerkingen in de sector.

Handel en verwerking

Vraag naar vis groeit, corona onderbreekt trend

De buitenlandse vraag naar vis-, schaal- en schelpdierproducten vanuit Nederland is al jaren groeiend. De exportwaarde van Nederlandse bedrijven groeide in 2019 met 5% (ten opzichte van 2018) tot zo'n 4 miljard euro. In dit cijfer is ook de re-export van geïmporteerde en daarna bewerkte producten begrepen.

De belangrijkste afzetmarkt was de EU, met 75% van de totale export in euro. Veel verkochte producten waren zalm en kabeljauw. Beide vissoorten worden qua volume bijna volledig geïmporteerd en in Nederland (verder) verwerkt. Deze soorten zijn in volume de export van Noordzeeschol voorbijgestreefd.

De verwachting is dat de (wereldwijde) markt tot zeker volgend jaar nog niet op het oude vraagvolume van voor het corona-tijdperk zal komen. Ook een daling van de visprijzen lijkt niet onwaarschijnlijk, door een mogelijk overaanbod op de markt van eerder dit jaar opgeslagen visproducten.

Nederlandse visverwerkers en visgroothandels hebben met alternatieve verkoopwijzen de vraaguitval en inkomstenderving iets proberen te compenseren. Doordat de corona-pandemie ook negatieve impact heeft op de werkgelegenheid (en daardoor inkomens), toerisme en valutakoersen, is de verwachting dat de besteding aan visproducten mogelijk tijdelijk zal dalen.

Arbeidskosten

mosselsector bijgesteld

Dit jaar zijn de geschatte kosten voor arbeid voor de mosselsector voor alle jaren bijgesteld. In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn nu ook de kosten voor de directie meegenomen in de arbeidskosten. Voorheen werden alleen de kosten voor de bemanning meegenomen. Daardoor bestond het weergegeven netto resultaat van de mosselsector uit de winst en de vergoeding voor de directie.

In de nieuwe methode worden vergoedingen voor de directie, zoals opgevoerd in de jaarrekening, meegenomen in de arbeidskosten. In het geval dat de directie geen arbeidskosten opvoert in de jaarrekening (bijv. bij de bedrijfsvorm eenmanszaak of v.o.f. ) worden de norm-lonen vanuit de ‘tabel DGA-lonen’ gebruikt als inschatting.

Deze verandering leidt per jaar voor de hele sector tot een verhoging van de geschatte arbeidskosten met ongeveer 4 miljoen euro ten opzichte van de eerder gepubliceerde gegevens. Het netto resultaat komt daarmee voor elk jaar ongeveer 4 miljoen euro lager uit.