Onderzoekssamenwerking en besluitvorming
DEN HAAG - Jonge, ambitieuze vissers hebben de behoefte om zichzelf verder te verdiepen en te ontwikkelen. In het project 'Vist ik het maar' is hierop ingespeeld met de cursus 'Tussen Schip & Wal'. De eerste (zomer)sessie, met als onderwerpen presenteren/communiceren en financiële bedrijfsvoering, beviel dermate goed dat vorige maand een tweede sessie op de agenda stond. Ditmaal met onderzoekssamenwerking en Europese besluitvorming op het programma. Tim Haasnoot doet verslag.
Op vrijdagmiddag 22 november werd afgetrapt met een lunch bij Wageningen Marine Research (WMR) in IJmuiden. Voor de cursus hebben 14 deelnemers zich opgegeven, uit verschillende visserijhavens (Texel, Wieringen, Urk, Katwijk, Zoutkamp) en werkzaam in verschillende visserijen. Een aantal is direct vanaf zee naar de cursus gekomen. Na een korte voorstelronde start het programma met Martin Pastoors van de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA) als eerste spreker. Pastoors is werkzaam als 'Chief Science Officer' en daarmee verantwoordelijk voor de onderzoeksactiviteiten binnen de PFA-vloot.
Zelfsampling
Er zijn veel meer vissersvaartuigen dan onderzoeksschepen en ook was er regelmatig kritiek op de wetenschappelijke bestandsschattingen. Daarom is Pastoors na gaan denken over hoe de sector zelf kan bijdragen om de informatie voor vangstadviezen te verbeteren. Onder leiding van Pastoors weet de PFA aan de hand van self-sampling (waarbij trawlers zelf monsters nemen) een belangrijke bijdrage te leveren aan de kennisbasis voor wetenschap en beleid. Belangrijk leerpunt van deze zelfbemonstering is dat de gegevens ook zo snel mogelijk teruggekoppeld worden naar de schippers en bemanning. Zij zetten zich namelijk in om deze te verzamelen. Het is voor de motivatie van belang dat ze weten wat er met de gegevens gebeurt. Ook voor de onderzoekers is terugkoppeling een belangrijk moment om feedback te krijgen over bijvoorbeeld specifieke gebeurtenissen tijdens de reis die invloed hebben op de data. Dit wordt ook beaamd door de deelnemers aan de pelagische zelfbemonstering.
Hier ziet men nog ruimte voor verbetering binnen de kottervloot, want daar is de terugkoppeling van de zelfbemonstering soms pas na enkele maanden en beperkt zich dan alleen tot terugkoppeling naar de schipper/eigenaar. Dit terwijl de bemanning ook een belangrijke taak heeft in het verzamelen van gegevens. WMR werkt er aan dit te verbeteren.
Snijzaal
In de snijzaal van WMR geeft Marcel de Vries een demonstratie over hoe de otolieten uit de vissen worden gesneden. Deze gehoorsteentjes worden verzameld om de leeftijd van vissen te bepalen. De otolieten zijn per soort verschillend van grootte en vorm en binnen dezelfde soort kan de afstand tussen de ringen soms verschillend zijn. Dit laatste heeft te maken met de groei van de vis; bij weinig voeding en groei is de ring veel dunner dan in jaren met veel voedsel en groei. In principe is geen vis hetzelfde.
Marloes Kraan is werkzaam bij Wageningen Marine Research als sociale wetenschapper en gaat dieper in op de samenwerking tussen de visserijsector en het onderzoek. In de periode 1980-1990 opereerden onderzoekers als het ware vanuit een ivoren toren, oftewel, ze handelden op eigen houtje en eenieder moest hun adviezen en bevindingen maar voor lief nemen. Naarmate de tijd verstreek begint dit te veranderen en worden vissers steeds meer geïnformeerd en betrokken bij onderzoek. In de periode 2002-2007 is de volgende stap gezet middels uitvoering van het F-project. In de jaren daarna zie je dat de visserijsector zelf om meer onderzoek begint te vragen en uiteindelijk zelfs wetenschappers in dienst neemt, zoals Martin Pastoors bij de PFA en Wouter van Broekhoven bij VisNed.
Inmiddels heeft Nederland veel ervaring met onderzoekssamenwerking en loopt hierin in Europa voorop. De relatie wordt soms op de proef gesteld. Zo heerst bij sommige vissers nog angst in de vorm van 'alles wat ik zeg en/of geef kan tegen me gebruikt worden'. Begrijpelijk, want je wil uiteindelijk weten wat er met je gegevens gebeurt. Goede communicatie en snelle terugkoppeling gedurende het onderzoek zijn van groot belang. Maar het is ook goed dat iedereen zich realiseert dat onderzoeksresultaten altijd een bepaalde marge van onzekerheid hebben. Je kunt het vergelijken met het weerbericht. Onderzoekers geven die onzekerheden altijd aan. En dat raakt het volgende punt: de resultaten die de onderzoekers presenteren zijn neutraal. Wat die resultaten betekenen voor vissers hangt af van hoe het beleid omgaat met de uitkomsten. Dat dit niet altijd in het voordeel van de visserijsector is, is niet te wijten aan het onderzoek. Hier is een duidelijke rollenscheiding tussen onderzoeker en beleidsmaker.
Josien Steenbergen (WMR) gaat na de pauze in op innovatie. Er zijn de afgelopen jaren veel projecten uitgevoerd, waarbij ook een steeds hechtere samenwerking met vissers is gezocht. Een onderzoeker kan namelijk goede ideeën hebben qua innovaties in vistuigen en netten, maar uiteindelijk moet de visser dit willen toepassen in de praktijk. Daarnaast zijn er ook heel veel vissers met allerlei goede ideeën, maar zij kunnen de hulp van onderzoekers weer goed gebruiken.
Tot slot gaat Edward Schram (WMR) in op een aantal voorbeelden van onderzoekssamenwerking met de kottervisserij. Een groot deel wordt gefinancierd vanuit een bijdrage uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Zo geeft Schram een toelichting op het project Fully Documented Fisheries. Hierbij zijn camera's geïnstalleerd aan boord van vier kotters om gedetailleerde gegevens te verzamelen van vangsten, aanlandingen en discards. Op die manier kan er meer inzicht komen in de daadwerkelijke vangstsamenstelling aan boord van platviskotters. Dankzij dit onderzoek geldt voor de hele vloot een voorlopige uitzondering op de aanlandplicht voor schol. Een ander project dat ter sprake komt is de bedrijfssurvey tarbot en griet. Over deze bestanden worden weinig gegevens verzameld tijdens de wetenschappelijke surveys. Door aan boord van drie kotters gegevens te verzamelen over gevangen tarbot en griet, komt er meer informatie beschikbaar voor bestandsschattingen. Maar hiervoor dient dan wel eerst een reeks van vijf jaar te worden opgebouwd.
Trawlers
Dag 2 staat in het teken van Europese besluitvorming, en de groep is daarvoor naar Den Haag gereisd.
Gerard van Balsfoort (Redersvereniging voor de Zeevisserij en PFA) zet zich in als belangenbehartiger voor de pelagische vloot op internationaal niveau. Allereerst schetst hij een beeld over de grootte van deze sector, hun visgebieden en voornaamste afzetmarkten. Ongeveer 90 procent van de door hen gevangen vis komt terecht buiten Europa, waarbij Afrikaanse landen belangrijke afzetgebieden zijn.
Ook gaat Van Balsfoort in op de kritiek die trawlers ontvangen. Vaak ziet men grootschalig als iets negatiefs. In het verleden zijn er regelmatig conflicten geweest met onder andere Greenpeace. Op een bepaald moment was de PFA deze conflicten zat en werd er in het geheim gewerkt aan een akkoord met Greenpeace, dat in 2016 is beklonken. Er wordt onder andere afgesproken om de Noord- en Zuidpoolgebieden sowieso niet te bevissen tot 2026. Dit akkoord is een echte mijlpaal. Het toont aan dat het voor alle partijen soms voordeliger is om energie te steken in onderhandelingen rondom gedeelde belangen in plaats van verschillen te benadrukken.
Ministerie LNV
Roos Strating van het ministerie van Landbouw, Natuur een Voedselkwaliteit legt als laatste spreker de verschillende rollen uit van de Europese Commissie, het Europees Parlement (de enige instelling binnen de EU die direct door burgers wordt gekozen) en de Europese Raad van ministers (bestaat uit ministers van iedere EU-lidstaat) in het visserijbeleid. Visserij is namelijk een Europese competentie, wat betekent dat EU-lidstaten niet bevoegd zijn om zelfstandig beleid te maken. De EU is verantwoordelijk voor het opstellen van beleid omtrent visserij. Dit beleid wordt vastgelegd in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Hierbij heeft de Europese Commissie het initiatiefrecht, dus die is de enige die wetsvoorstellen doet. Vervolgens worden deze voorstellen voorgelegd aan het Europees Parlement en de EU Raad van Ministers. Die hebben het recht om wijzigingsvoorstellen te doen (amendement) op het wetsvoorstel. Uiteindelijk komen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de EU Raad van Ministers bij elkaar in een zogenaamde triloog om tot een definitief besluit te komen.
Als praktijkvoorbeeld hoe dit Europese besluitvormingsproces verloopt is de pulsvisserij besproken. De Europese Commissie was namelijk voorstander om de pulsvisserij in de zuidelijke Noordzee te legaliseren onder een aantal technische voorwaarden. Hier is een wetsvoorstel voor opgesteld. Dit wetsvoorstel is vervolgens voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers. De Raad van Ministers blijkt geen voorstander van het legaliseren en wil de pulsvisserij blijven beperken tot 5 procent van de boomkorvloot. Het Europees Parlement gaat zelfs nog een stap verder en zet in op een totaalverbod voor de pulsvisserij. Alle drie de partijen gingen dus met een andere positie de onderhandelingen in bij de triloog, maar uiteindelijk is besloten tot een pulsverbod. Deze uitkomst was dan ook zeer teleurstellend voor het ministerie van LNV.
Daarna gaat Strating in op de taakverdeling binnen het ministerie van LNV. Zo werken de beleidsmedewerkers van LNV op de volgende vier gebieden: duurzaam beheer (TAC's en quota, technische maatregelen en aanlandplicht), internationaal beleid (afspraken derde landen over toegang en quota, bijvoorbeeld akkoord EU-Noorwegen), markt en handelsbeleid (handelsnormen, etikettering en invoerheffingen) en het Visserijfonds (stimuleren/ondersteunen innovatie, datacollectie en controle en handhaving).
De tweede sessie van de cursus 'Tussen Schip & Wal' wordt afgesloten met een rondleiding door de Tweede Kamer en het Binnenhof. Deze rondleiding werd met enthousiasme verzorgd door Menno de Bruyne die al ruim 35 jaar werkzaam is binnen de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Hij schuwt het niet om de Nederlandse politiek en politici op de korrel te nemen. Met name de historische bibliotheek met alle verhandelingen maakt veel indruk op de deelnemers.
Vervolg
Uit de evaluatie is duidelijk geworden dat de deelnemers de cursus als zeer nuttig, informatief en gezellig hebben ervaren. Door hun verschillende achtergronden hebben ze ook veel van elkaars ervaringen kunnen leren. De deelnemers kijken uit naar een vervolg in 2020 en hebben daarvoor al thema's aangedragen. Uiteraard zijn nieuwe deelnemers dan ook van harte welkom om aan te sluiten. Geef je interesse alvast door via de mail (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.) of door te appen/bellen naar Tim Haasnoot (06-30776030).